Ontwerpeisen
《= Vorige: Atmel AtMega32 Het stenen tijdperk Volgende: Elektronica onderdelen =》
Een chassisdeel moet altijd vrouwelijk zijn.

Er bestaan meerdere regels die handig zijn om in de gaten te houden tijdens het ontwerpen van uw schakelingen. Op deze pagina een overzicht:

  1. Voorkom beschadiging van uw programmer (afb.1)
    Ik gebruik ISP om de controllers te programmeren. Beide versies (zowel 6-pins als ook 10-pins) bevatten een VTG pin. Een universele programmer dient zich echter niet te voeden aan de kant van uw print, maar moet of zichzelf voeden of aan de kant van de PC. Sluit op uw prints dus nooit de VTG aan van de ISP-connector. Dit maakt dat er effectief 5 pins (of 9 pins) overblijven om een controller te kunnen programmeren.
  2. Kristal (afb.2)
    De interne klok van een microcontroller werkt wel, maar relatief zeer onnauwkeurig. Bovendien haalt het nooit de maximale snelheid uit uw controller. Monteer daarom aan iedere controller het snelst mogelijke kristal. Dit is bij Atmel meestal 16mHz. Enkel als u met hoge snelheid (> 57k6 baud) via de seriële poort wilt communiceren bestaat er een andere optimale frequentie, want bij een kristalfrequentie van 14,7456 mHz is de foutmarge van de controller slechts 0,0% tot en met 230k4 baud. Ook deze frequentie is standaard verkrijgbaar. Monteer een kristal altijd zo dicht mogelijk bij de controller.
  3. Vermijden spontane reset (afb.3)
    Bij veel ruis kan het zijn dat de interne pull-up weerstand van de reset-pin niet voldoende sterk is om een spontane reset te voorkomen. Atmel adviseert daarom een schakeling met een weerstand (10k) en een condensator (100nF) rond de reset pin. Deze manier wordt ook standaard door Embeddit meegeleverd. De condensator dient zo dicht mogelijk bij de reset-pin te worden gemonteerd.
  4. A/D convertor pinnen altijd aansluiten
    De pennen AGND, AVCC en AREF van iedere Atmel AVR controller moeten altijd worden aangesloten, ook als de A/D convertor niet wordt gebruikt. Als de convertor niet wordt gebruikt, dan moet de AGND aan de aarde en de AVCC en AREF aan de 5Vdc. Indien u wel A/D conversie wilt gebruiken, kijk dan bij A/D conversie.
  5. LED
    In mijn projecten heeft iedere controller een LED voor het testen en het controleren van de status. Dit is ook voor uw projecten een aanrader. Op een ATmega die als SPI busmaster functioneert dient de SPI Slave Select pin altijd als output te zijn geconfigureerd om ongewenste interrupts te voorkomen. Iedere andere pin kan beter als slave select pin worden gebruikt. Vandaar dat het handig is om op een dergelijke print deze pin als LED pin te gebruiken. Voor alle andere controllers maakt het niet uit op welke pin de LED is aangesloten, maar het is natuurlijk handig om een pin te kiezen waarvan u verwacht dat hij in de toekomst niet zal worden gebruikt.